De Centrale Eindtoets. Wie kent hem niet? Vrijwel iedereen heeft de Centrale Eindtoets, of ook wel bekend als de CITO-toets, ooit in zijn leven moeten maken of er wel eens van gehoord.
De toets gaat vaak gepaard met een hoop drama en stress voordat men eraan moet beginnen. Maar waarom eigenlijk? Veel kinderen vinden het spannend, omdat de toets een grote invloed heeft op het niveau dat zij gaan volgen op de middelbare school. Zij zijn daarom bang om het te verpesten of terecht te komen op een niveau dat eigenlijk niet bij zijn of haar capaciteiten past.
Het College voor Toetsen en Examens werkt vanaf dit jaar met een nieuw systeem wat zich zou aanpassen aan het niveau van de leerling.
De toets kan op twee verschillende manieren afgenomen worden. Het is aan de school zelf om te bepalen welke versie zij willen gebruiken. Doorgaans gebruikte men de papieren versie, waarbij ieder kind dezelfde vragen moest beantwoorden. In tegenstelling tot andere jaren mag een docent in 2018 niet meer kiezen of de toets voor iedereen op B- of N-niveau gemaakt wordt. Alle toetsen worden op één niveau, vergelijkbaar met het B-niveau van andere jaren, gemaakt. Met de nieuwe digitale, adaptieve versie worden de antwoorden per kind steeds opgeslagen en gemeten. Op basis van hoeveel vragen zij goed of fout beantwoorden, wordt de toets tussendoor aangepast aan hun niveau. De toets is dan niet meer extreem makkelijk of moeilijk voor bepaalde kinderen. Bovendien zullen alle kinderen getoetst worden op basis van hun taal- en rekenvaardigheden, ongeacht welke toetsversie zij gebruiken. Per school is het mogelijk om hier ook nog het onderdeel wereldoriëntatie aan toe te voegen.
De eindtoets is geen toets waarvoor je een bepaald boek uit je hoofd kunt leren. Men toets immers wat de kinderen gedurende acht jaren op de basisschool hebben gestoken. Dat is niet iets wat even in een maand bijgeleerd kan worden. Wel kan er natuurlijk geoefend worden om te kijken waar de sterke en zwakke punten van een leerling zitten, maar ook om hen een idee te geven hoe de toets er nu eigenlijk uit komt te zien.
Op de officiële website van het College voor Toetsen en Examens zijn voorbeeldopgaven te vinden. Hiernaast kunnen scholen zich opgeven om een proeftoets af te nemen in februari. Veel basisscholen kiezen er sowieso voor om op een bepaalde manier te oefenen voor de eindtoets, zoals met het maken van oude CITO-toetsen. Doorgaans is dit voldoende om de kinderen een goed idee te geven van de toets.
Blijken er toch nog problemen te zijn op een bepaald gebied, dan weten zij ten minste waar zij op moeten oefenen.
Enkele weken na het afleggen van de toets ontvangen de scholen het resultaat. Een erg spannend moment, omdat hierin het advies staat aangegeven. Kinderen en ouders moeten onthouden dat dit geen bindend advies is. De leerkrachten kennen het werkelijke niveau van het kind en zullen de toets eerder gebruiken om hun vermoedens te bevestigen. Een toets die slechter uitpakt dan verwacht hoeft nog niets te betekenen voor het niveau.